maandag 20 januari 2014

Nina

In de loop der tijd heb ik her en der verhaaltjes geschreven en geplaatst. Op smulweb, hyves en een blog die ik kwijt ben. Gelukkig heb ik het één en ander opgeslagen en ben nu alles aan het verzamelen op één blog.
Voor sommigen zullen het dus bekende verhaaltjes zijn....

Hier het verhaal van Nina:

Eigenlijk is dit een anti-culinair verhaal. Oftewel hoe een schaap niet eindigt als broodje shoarma.

Wat doe je als je als stadjer op het platteland terecht komt?
Juist, je wordt ook een beetje plattelands.
En neemt een schaap.

Fris uit de stad, daar geboren en getogen, kocht ik een huisje op het platteland.
Heerlijk, rust, ruimte en een enorme tuin.
Achter het huis bevond zich een, in mijn stadse ogen, enorm weiland van wel 10 are groot.
Wat moet je daar nou mee als je uit een omgeving komt van tuintjes met de afmeting van een postzegel.
Zo’n enorm stuk land was geschikt voor minstens een hele kudde koeien.
Daar durfde ik nou niet direct aan te beginnen als nieuwbakken boerin, een schaap, of lammetje, dat leek me een beter begin.
In het dorp was een lammetje gauw gevonden, ik was direct verkocht, het lammetje ook.

Gaas werd gehaald, palen geleverd, hekken geplaatst, zelfs een hokje voor barre weersomstandigheden om in te schuilen kwam er.
En Nina’s nieuwe onderkomen was klaar.
Pakken hooi, stro en zakken brokken, niets stond een gelukkig samenzijn meer in de weg.

Nina werd gebracht en in haar enorme weiland gehuisvest.
Wat ontzettend leuk zo’n lammetje, ik zat dag en nacht in de wei.
Het leven op het platteland was toch wel heel erg leuk!

Nina groeide op tot een voorbeeldig groot schaap met een enorme eetlust.
Letterlijk zo mak als een lammetje, en later als schaap.
Soms wandelde ze mee naar de keuken, schooide ze om een suikerklontje.
In de zomer mocht ze los lopen als ik ook buiten was.
Dan jatte ze chips en dronk stiekem ranja met ijsblokjes.

Achteraf bleek het enorme weiland qua afmetingen en grasproductie toch wat tegen te vallen.
Tja, je kunt als stadjer ook niet overal verstand van hebben toch?
Een schaap eet dus veel, heel veel gras, en mijn enorme weiland bleek voor plattelandse begrippen toch niet zo enorm te zijn.

Niet getreurd, een oplossing was relatief simpel gevonden.
Ze ging uit logeren.
Als een soort mobiele grasmaaier maakte ze zo nu en dan een uitstapje bij vrienden.
Daar graasde ze dan het gazon kaal, trapte met haar hoefjes alles even stevig aan en zorgde ook nog even en passant voor een zeer natuurlijke bemesting van het geheel.
Wat wil je nog meer.

Het vervoer van Nina naar haar logeeradres zorgde regelmatig voor wat hilariteit in het dorp.
Hoofdschuddend om mijn stadse fratsen keken de plattelandse buurmannen toe als ik Nina naar haar logeeradres bracht.
Als het niet te ver was bracht ik haar lopend, jawel, aan een hondenriem, naar haar logeeradres.
Was het wat verder weg ging ze mee in de auto.
Ik had een piepklein Renaultje 5, ideaal voor schapenvervoer.
Ik hoefde de achterklep maar open te doen of Nina sprong zelf naar binnen.
De buurmannen zijn er aan gewend geraakt, het hoofdschudden ging over in een goedkeurend glimlachen en op den duur hielpen ze de stadse fratser zowaar.
Ze regelden zelfs een schapenscheerder voor me, zodat Nina ook elk jaar haar warme woljasje uitkreeg. Kostte me niets, de wol voor het scheren.

Talloze malen heb ik Nina kunnen verkopen, maar het idee dat ze zou eindigen als broodje shoarma vond ik maar niets.
Helemaal plattelands ben ik nooit geworden, bij mij mocht ze gewoon bejaard worden.

En dat is dan ook gebeurd.
Jaren lang heeft Nina bij me gewoond, als stads schaap op het platteland.
Suikerklontjes schooiend, ranja drinkend en chips jattend.
Uit logeren gaand, uitgelaten worden aan de hondenriem, ritjes makend achter in de auto.

Van ouderdom is ze gestorven, heel rustig in haar enorme weiland, na een zeer prettig leven op het platteland bij haar stadse eigenaresse.


Vanavond eten we shoarma, van varkensvlees uiteraard..........








Topografie, een verhaal in een verhaal.

Vroeger op school had ik een gloeiende hekel aan topografie. Ik vond het zo stom en saai om al die plaatsnamen en rivieren uit het hoofd te leren. Ik zag er absoluut het nut niet van in als de meester met een aanwijsstok op de kaart rode stippen aanwees en wij op moesten dreunen welke plaats dat was. Daar had je toch een atlas voor? Kon je gewoon opzoeken welke plaats waar lag, dat vond ik veel handiger.

Toen vorige week mijn neven een optreden aankondigden van hun band in Horst aan de Maas kwam ik tot de ontdekking dat ik misschien toch wat beter had moeten opletten op school.
Ik riep namelijk enthousiast dat wij ook wel even zouden komen. De Maas liep immers door Overijssel? Dat viel wel mee qua afstand dacht ik.
Ik begreep de reacties eerst ook helemaal niet, hoezo heel ver?
Voorzichtig vroeg ik aan het thuisfront of hij wist waar Horst lag. Natuurlijk, in Limburg, hoezo?
Oeps....
Gelukkig kent hij mij en mijn geweldige kennis van de Nederlandse topografie en begon te lachen. Wat heb je nu weer uitgespookt?
Maar aangezien hij autorijden leuk vindt en wel in is voor een spontane actie werd het besluit al gauw genomen "even" van Veendam naar Limburg te rijden.

En bij zoiets krijg ik dan ogenblikkelijk een soort schoolreisjesgevoel.
Mijn moeder maakte vroeger altijd lekkere broodjes als ik op schoolreisje ging of als we een dagje weg gingen.
Nee, in mijn jeugd gingen we niet onderweg langs de McDonald langs de snelweg. Sterker nog, er was amper een snelweg, zeker hier in het Noorden niet.
Krentenbollen met kaas en witte bolletjes met gebakken ei namen we mee. En ranja in een Tupperwarebeker met ijsblokjes zodat het lekker koud bleef.

Toen het besluit genomen was naar Limburg te rijden ben ik direct boodschappen gaan doen. Krentenbollen en witte bolletjes gekocht. En wat flesjes drinken, die ranja met ijsblokjes heb ik maar even bij vroeger gelaten.

We vertrokken mooi op tijd, wilden er een gezellig dagje uit van maken. We waren nog maar nauwelijks Veendam uit of het eerste broodje ei kwam al uit de tas en mijn schoolreisjesgevoel was compleet.

Al met al hebben we een ontzettend leuke dag gehad. Op ons dooie akkertje door een mooi stukje Nederland gereden, krentenbollen met kaas en bolletjes met gebakken ei etende. Onderweg een kopje koffie gekocht, meegebruld met liedjes op de radio en ik kreeg de slappe lach toen we de Waal overreden....

Mijn neven weer gezien na ruim 30 jaar, aangetrouwde nicht en achternichtje leren kennen, bijgekletst voor zover mogelijk in een zeer lawaaierige kroeg waar ze nog nooit van een rookverbod hadden gehoord en ook nog eens genoten van een mooi stukje muziek!

We hebben afgesproken elkaar wederzijds te gaan bezoeken, maar ik weet nu wel waar Druten en Leusden liggen!!!!!!







maandag 13 januari 2014

Groentesoep met papiertjes.

Iedereen heeft wel van die jeugdherinneringen die een glimlach of grijns oproepen.
Dat heb ik elke keer nog steeds als ik groentesoep maak.

Als klein kruimeltje had ik al een grote belangstelling voor eten en koken.
In gedachten zie ik mezelf nog staan bij mijn oma in de keuken.
Op een krukje, anders kon ik niet eens in de pannen kijken.
Roerend en vreselijk ernstig meehelpend.

Op een stoel staand om de koffie te malen met zo'n ding dat aan de muur hing.
Precies zoveel keer aan het hendeltje zwaaiend als oma aangaf, dan was het precies goed.
Slagroom kloppend in een weckfles met een klopmechanisme, ik draaide me een ongeluk tot het bijna boter was.

Maar het maken van groentesoep was toch wel het hoogtepunt van mijn culinaire opvoeding bij oma.

Oma's zijn heel speciaal, daar mag en kan altijd nèt een beetje meer.

Oma kon de lekkerste groentesoep van de hele wereld maken, en dat wilde ik natuurlijk ook leren.

Geen probleem, oma had veel geduld, aandacht en liefde en ik stond overal met mijn neus bovenop, op mijn krukje.
Ik mocht roeren, de soepgroente erin doen, de gehaktballetjes draaien.
Die gehaktballetjes werden bij mij toen nog wat vreemd gevormde knoedeltje, maar de smaak was er niet minder om.

En dan volgde het grote geluk, ik mocht de vermicelli erin doen.
Lekkere ouderwetse krulvermicelli, die ik eerst met mijn minihandjes moest breken voordat ze in de soep terecht kwam.

Als laatste werd de soep op smaak gebracht met echte Maggi bouillonblokjes, je weet wel, van die piepkleine, vierkante blokjes, stevig ingepakt in een dubbel papiertje.

Dat dubbele papiertje had ik als mini kookkabouter absoluut niet door.
Het zilverpapiertje eraf halen was al een hele klus.
Dat er ( vroeger dan)ook  nog zo'n vetvrij, donkerrood papiertje om het bouillonblokje zat had ik als kookturfje op krukje helemaal niet in de gaten.
Ik was vreselijk trots dat ik de bouillonblokjes had ontpeuterd van zilverpapier en gooide de door oma aangegeven hoeveelheid bouillonblokjes dappertjes in de soep.

Het duurde een poosje voordat, al roerend, er allerlei donkerrode papiertjes boven kwamen drijven in de soep.

Oma, met haar eindeloze wijsheid en geduld viste elk papiertje eruit tot de soep papierloos opgediend kon worden.

Nog steeds als ik groentesoep maak en er een paar bouillonblokjes in doe voor de smaak en papiertjes van de blokjes af sta te peuteren komt deze herinnering bij me boven.

Met een glimlach, een grijns, maar  vooral een zeer fijne herinnering aan mijn lieve, geduldige en wijze oma.

( Dit verhaaltje heb ik ooit al eens ergens anders geplaatst, maar weet niet meer waar).

Met andere woorden: vanavond groentesoep zonder papiertjes!











zondag 5 januari 2014

Oliebollenblues en boneklont

De eerste week van januari vind ik altijd een rare week.
Na al het feestgedruis het normale leven en ritme weer terugvinden.
Daar heb ik altijd wat moeite mee.
Oliebollenblues, hahaha.
De kerstspullen zijn inmiddels opgeruimd en de kerstboom ligt weer in zijn doos en het hele spul mag voorlopig weer op zolder bivakkeren.
Elk jaar bij het opruimen mopper ik dat ik dit nooit meer ga doen. Terwijl ik in mijn hart wel weet dat ik zo tegen december toch weer de kerstkriebels krijg.

Na alle versnaperingen van de laatste tijd, in vaste en vloeibare vorm, is de behoefte aan een stevige simpele maaltijd groot.
Hier in het noorden wordt traditioneel op nieuwjaarsdag boneklont gegeten. Ook wel nieuwjaarsstamppot genoemd. Voor de niet noordelingen: stamppot snijbonen met witte bonen.
Een stevige maaltijd, uitstekend geschikt om de laatste restjes oliebollenblues weg te werken.
Nou had ik hier op 1 januari geen zin in, maar ik vind dat dit op 5 januari ook nog wel kan.
Dat wordt het dan ook vanavond. Een lekker bordje boneklont, met een kuiltje voor de jus, uitgebakken spekjes en een slavinkje. Ik houd niet zo van rookworst en kies bij stamppot dan ook vaak een ander stukje vlees.

Die oliebollenblues zijn dan vast voorbij en gaan ook op zolder bij de rest. Tot volgend jaar....