woensdag 6 januari 2016

Waterpret.

Wel een beetje bijzonder om over waterpret te schrijven als de ijzel je om de oren vliegt.
Maar ach, dat is tenslotte ook water, ook al is het in bevroren vorm.

Zolang ik me kan herinneren heeft water een onweerstaanbare aantrekkingskracht op me gehad.
Vooral bewegend water. Fonteinen, watervallen, stromende beekjes, ik kon en kan er geen genoeg van krijgen.
Als kind woonden wij in een stadswijk met veel vijvers. Ik was daar niet weg te slaan. Vooral die ene vijver met in het midden een waterspuwende olifant. Daar wilde ik elke dag naartoe.
Het liefst zou ik dwars door de vijver naar die olifant lopen.
Sputterbootje noemde ik het volgens mijn moeder.
Aangezien ik het gevaar van water absoluut niet zag heeft mijn moeder mij al op zeer jonge leeftijd, voor die tijd, op zwemles gedaan.
En zo had ik al op 5-jarige leeftijd zwemdiploma A en B.
Moeder kon met een gerust hart mij naar die sputterbootjesvijver laten gaan zonder in angst te hoeven zitten dat ik zwemdiplomaloos dwars door die vijver naar die olifant zou waden.

Elke vakantie stond in het teken van water. Tenminste zo heb ik dat ervaren.
Stuwmeer, beek, waterval.
Snorkel, zwemvliezen, rubberboot.
Hoe koud het water ook was, ik was, stond, zwom erin.

In de loop der jaren is dat hele puriteinse van hoe koud het water ook is er wel een beetje afgegaan.
Maar nog steeds kan ik stromend water niet weerstaan.

En nu heb ik een fantastisch compromis.
In mijn lekkere warme kamer heb ik een huisfonteintje.
Liever gezegd twee!
Zo kan ik genieten van stromend en bewegend water bij een graadje of 20 zonder ijzel.....